Boxtel Veilig
Veiligheid is een belangrijke voorwaarde om prettig samen te leven. Boxtelaren, bezoekers, bedrijven en het gemeentebestuur vinden een veilige omgeving daarom belangrijk. Van oudsher is veiligheid een belangrijke taak van de overheid. Toch kan de overheid veiligheid van mensen en goederen nooit volledig garanderen. Het veilig(er) maken van een gemeente is dan ook een opgave waar het gemeentebestuur, inwoners, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties samen de schouders onder moeten zetten.
Burgemeester Van Beers ontvangt regelmatig informatie van politie, brandweer, GHOR en GGD. Hij krijgt overzichten met informatie over bijvoorbeeld verkeerszaken, inbraken en huiselijk geweld. Deze ‘partners in de veiligheid’ zoeken regelmatig contact met elkaar om veiligheid te bespreken. Toch leidt het enkel toezenden van overzichten met cijfermateriaal niet tot oplossingen! Woninginbraken in een bepaalde wijk kunnen dan wel zijn afgenomen, maar wijkbewoners hoeven nog geen veilig gevoel te ervaren. Burgemeester Van Beers voegt dan ook toe: “Veiligheid reikt verder dan afgebakende werkgebieden van gemeenten, politie, maatschappelijk werk of de brandweer. Juist samenwerking biedt meerwaarde. Regelmatig vindt een Integraal Veiligheidsoverleg plaats. Een overleg met alle betrokken partners in de veiligheidsketen. Een overleg waar, de naam zegt het al, integraal naar speerpunten wordt gekeken. De cijfertjes vormen de basis. Gezamenlijk kan iedere partner vanuit zijn of haar specialisme een kijk op de zaak geven. We voegen meldingen samen, zodat verbanden zichtbaar worden. Alleen daarom is het doen van aangifte of melding al erg belangrijk.”
“Aangiften of meldingen, daar doen ze niets mee. Dat is verspilde tijd”. Met ‘ze’ worden vaak politie of gemeente bedoeld. Toch gaat dit verhaal niet op. Aangiften worden namelijk altijd geregistreerd en kunnen gekoppeld worden aan onderzoeken naar langdurig lopende zaken. Henri Schilders noemt enkele voorbeelden: “In Vught is laatst, dankzij meldingen in het systeem, een serie van 70 inbraken opgelost. Meldingen kunnen langer in het systeem staan en later nog van grote waarde blijken bij het oplossen van bepaalde zaken. Nog een succesvolle melding bleek het doorbellen van gegevens over vier personen die zich in de nachtelijke uurtjes vreemd gedroegen. Dankzij de tip (kenteken) had de politie de mogelijkheid om skimmers aan te houden. Er werden zo’n 150 pasjes in beslag genomen.” Al met al toch resultaten die met behulp van alerte buurtbewoners zijn opgelost!
Burgemeester Van Beers: “De politie krijgt overigens meer blauw op straat via uitbreiding van de buurtcoördinatoren. Toch kan enkel de politie alleen niet alles aanpakken. Zoals we eerder aangeven werken we samen met partners. Belangrijke aanvulling op het politiewerk wordt verzorgd door de Bijzonder Opsporings Ambtenaren, kort gezegd de BOA’s, die in dienst van de gemeente zijn.” De gemeente zet de opsporingsambtenaren in bij parkeercontroles, veiligheid nabij scholen, overlast in buurten en in Boxtel ook bij controles van vrachtverkeer in de bebouwde kommen. Van Beers: “Naar aanleiding van meldingen (afval en vandalisme) in het park van kasteel Stapelen houden onze BOA’s hier bijvoorbeeld dagelijks toezicht. Dit helpt enorm om overlast tegen te gaan en uiteindelijk overlast te beperken! Zowel politie als gemeente willen een goed beeld hebben van de situatie. We kunnen sneller tot actie overgaan als we wéten wat er leeft. Krijgen we aangiften of meldingen, dan kunnen zaken met deze input gericht worden opgepakt.” Hiermee is teamchef Henri Schilders het roerend eens: “bovendien is veiligheid van ons allemaal. Op termijn helpen tips ons om samen oplossingen te vinden.”
Integraal overleg met partners blijkt dus meer effect te hebben dan aanbod van oplossingen per partner. Henri Schilders, teamchef Boxtel politie Noord en burgemeester Van Beers vertellen beiden graag over deze gezamenlijke aanpak. Schilders: ‘Vroeger, toen deden we aan symptoombestrijding. De politie moest na klachten of meldingen zo snel mogelijk het probleem weg krijgen. Bij klachten over hangjongeren moest de groep weg. Het probleem werd toen niet echt aangepakt, maar eigenlijk verlegd’. Burgemeester Van Beers vult aan: “Nu worden zaken breder opgepakt. Politie, GGD, Woonstichting, gemeenten en scholen gaan aan tafel om te bekijken wát er daadwerkelijk speelt.
De gemeente is regisseur en staat niet langer aan de zijkant. Ieder krijgt een taak om een gesignaleerd probleem, dit kan een gevoel van onveiligheid zijn, op te pakken. Al veel eerder kan ongewenst gedrag bemerkt worden en door hierop in te spelen is het mogelijk om het probleem niet te verplaatsen maar uiteindelijk op te lossen.” Met rondhangen is op zich niets mis. Teamchef Schilders: “Waren we vroeger nog aan het ‘wegvegen’, tegenwoordig bekijken we hoe een groep is opgebouwd. Wat speelt er? Misschien zijn werkgelegenheidstrajecten nodig, omdat jongeren zich simpelweg vervelen. Ouders of verzorgers kunnen daarnaast aangesproken worden op hun verantwoordelijkheid. We geven dan ook tips over opvoedkundige problemen. Groepsleden zelf worden eigenlijk altijd betrokken om een oplossing te bedenken voor ontstane problemen. Met rondhangen op zich is niets mis, maar de grenzen moeten duidelijk zijn.”
Het werken met partners (integraal werken) blijkt effect te hebben. Een snellere en betere communicatie in de veiligheidsketen zorgt voor een efficiëntere aanpak. Hoewel de beleving van veiligheid bij iedereen anders is, kan het project rondom huiselijk geweld als succesvol onderwerp binnen het integraal werken gezien worden. Geweld achter de voordeur is een speerpunt van beleid bij zowel de gemeente als de politie. Burgemeester Van Beers: “De laatste jaren hebben we samen met partners zoals politie, Openbaar Ministerie, huisartsen, Bureau Jeugdzorg, woningcorporaties, Delta (Algemeen Maatschappelijk Werk), Novadic-Kentron, MEE, GGD, GGZ en slachtofferhulp gewerkt om met elkaar te werken en niet náást elkaar. Meldingen van huiselijk geweld worden gekoppeld in het netwerk, zodat problemen bekend zijn. Samen zijn we er verantwoordelijk voor dat huiselijk geweld stopt en we moeten ook voorkomen dat herhaling plaatsvindt in de toekomst.” Henri Schilders ondersteunt deze gedachte en vult daarnaast aan dat tijdens bijeenkomsten in het Veiligheidshuis (’s Hertogenbosch) wekelijks casussen aan de orde komen over situaties van huiselijk geweld. Het bepalen wie wat doet is leidend bij deze bijeenkomsten.”
Burgemeesters in ons land hebben sinds april 2009 meer bevoegdheden gekregen om huiselijk geweld te doen stoppen. Burgemeester Van Beers: “Terwijl tot voor kort slachtoffers juist van huis weg werden gehaald om het geweld te ontvluchten, is het nu mogelijk om als burgemeester een huisverbod in te stellen voor de pleger van het geweld. Het sláchtoffer hoeft niet weg uit zijn of haar omgeving, maar de pleger wordt het huis ontzegd. Ook aandacht voor zijn of haar daden wordt nu uitvoering besproken. Wat ligt er aan het gedrag ten grondslag? Waarom doet hij of zij dit? Kunnen we hem of haar helpen? “Wat de onderliggende oorzaak is van het geweld, moet helder worden. Belangrijk is dat vroege signalering plaats kan vinden en dat partners in samenspraak actie ondernemen”, aldus Schilders.
Wist u dat…
• bijna de helft (45%) van de Nederlandse bevolking ooit slachtoffer is geweest van huiselijk geweld;
• jaarlijks in Nederland 70 vrouwen en 50 kinderen sterven aan de gevolgen van huiselijk geweld;
• jaarlijks 50.575 meldingen inkomen van kindermishandeling;
• vrouwen en mannen ongeveer in gelijke mate het slachtoffer van huiselijk geweld zijn.
• vrouwen echter ruim twee keer zo vaak slachtoffer van partnergeweld dan mannen.
• zelfs 5% van de ouderen niet ontkomt aan huiselijk geweld.
Meld huiselijk geweld bij het Steunpunt Huiselijk Geweld Brabant-Noord. Zij zijn bereikbaar via tel. 0900-126 26 26 (vijf cent per minuut, 24-uurs bereikbaarheid) en is bedoeld voor zowel slachtoffer als dader én daarnaast mensen in hun omgeving en professionals. E-mail: info@ashgbrabantnoord.nl